Woordenlijst

Esperanto – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/111750432.webp
hangen
Ze hangen beide aan een tak.
cms/verbs-webp/115172580.webp
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.
cms/verbs-webp/83636642.webp
slaan
Ze slaat de bal over het net.
cms/verbs-webp/105854154.webp
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
cms/verbs-webp/99592722.webp
vormen
We vormen samen een goed team.
cms/verbs-webp/102447745.webp
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
cms/verbs-webp/125884035.webp
verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
cms/verbs-webp/41019722.webp
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
cms/verbs-webp/119379907.webp
raden
Je moet raden wie ik ben!
cms/verbs-webp/123170033.webp
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.
cms/verbs-webp/108295710.webp
spellen
De kinderen leren spellen.
cms/verbs-webp/118008920.webp
beginnen
School begint net voor de kinderen.