Woordenlijst

Esperanto – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/81025050.webp
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.
cms/verbs-webp/94193521.webp
draaien
Je mag naar links draaien.
cms/verbs-webp/61245658.webp
uitspringen
De vis springt uit het water.
cms/verbs-webp/108295710.webp
spellen
De kinderen leren spellen.
cms/verbs-webp/105854154.webp
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
cms/verbs-webp/75001292.webp
wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.
cms/verbs-webp/118008920.webp
beginnen
School begint net voor de kinderen.
cms/verbs-webp/119913596.webp
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.
cms/verbs-webp/121928809.webp
versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.
cms/verbs-webp/106279322.webp
reizen
We reizen graag door Europa.
cms/verbs-webp/125319888.webp
bedekken
Ze bedekt haar haar.
cms/verbs-webp/110347738.webp
verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.