Woordenlijst

Esperanto – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/83776307.webp
verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.
cms/verbs-webp/110233879.webp
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.
cms/verbs-webp/28787568.webp
verdwalen
Mijn sleutel is vandaag verloren gegaan!
cms/verbs-webp/110646130.webp
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.
cms/verbs-webp/55119061.webp
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.
cms/verbs-webp/80356596.webp
afscheid nemen
De vrouw neemt afscheid.
cms/verbs-webp/55269029.webp
missen
Hij miste de spijker en verwondde zichzelf.
cms/verbs-webp/89516822.webp
straffen
Ze strafte haar dochter.
cms/verbs-webp/87205111.webp
overnemen
De sprinkhanen hebben de overhand genomen.
cms/verbs-webp/113253386.webp
lukken
Deze keer is het niet gelukt.
cms/verbs-webp/99633900.webp
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.
cms/verbs-webp/89025699.webp
dragen
De ezel draagt een zware last.