Woordenlijst

Esperanto – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/61806771.webp
brengen
De koerier brengt een pakketje.
cms/verbs-webp/107996282.webp
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
cms/verbs-webp/68212972.webp
opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.
cms/verbs-webp/90554206.webp
melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.
cms/verbs-webp/120801514.webp
missen
Ik zal je zo erg missen!
cms/verbs-webp/100965244.webp
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.
cms/verbs-webp/102677982.webp
voelen
Ze voelt de baby in haar buik.
cms/verbs-webp/92266224.webp
uitzetten
Ze zet de elektriciteit uit.
cms/verbs-webp/53646818.webp
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.
cms/verbs-webp/112444566.webp
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
cms/verbs-webp/113393913.webp
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.
cms/verbs-webp/41019722.webp
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.