Woordenlijst

Italiaans – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/68561700.webp
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
cms/verbs-webp/100965244.webp
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.
cms/verbs-webp/82604141.webp
weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.
cms/verbs-webp/119913596.webp
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.
cms/verbs-webp/70624964.webp
plezier hebben
We hebben veel plezier gehad op de kermis!
cms/verbs-webp/42111567.webp
een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!
cms/verbs-webp/106787202.webp
thuiskomen
Papa is eindelijk thuisgekomen!
cms/verbs-webp/123380041.webp
overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?
cms/verbs-webp/120978676.webp
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.
cms/verbs-webp/128782889.webp
verbazen
Ze was verbaasd toen ze het nieuws ontving.
cms/verbs-webp/80325151.webp
voltooien
Ze hebben de moeilijke taak voltooid.
cms/verbs-webp/68435277.webp
komen
Ik ben blij dat je bent gekomen!