Woordenlijst

Portugees (BR) – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/91367368.webp
wandelen
De familie gaat op zondag wandelen.
cms/verbs-webp/79317407.webp
bevelen
Hij beveelt zijn hond.
cms/verbs-webp/104476632.webp
afwassen
Ik hou niet van afwassen.
cms/verbs-webp/117897276.webp
ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.
cms/verbs-webp/123546660.webp
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.
cms/verbs-webp/22225381.webp
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.
cms/verbs-webp/109099922.webp
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
cms/verbs-webp/93393807.webp
gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.
cms/verbs-webp/45022787.webp
doden
Ik zal de vlieg doden!
cms/verbs-webp/120900153.webp
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.
cms/verbs-webp/97784592.webp
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.
cms/verbs-webp/96628863.webp
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.