Woordenlijst

Lets – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/115267617.webp
durven
Ze durfden uit het vliegtuig te springen.
cms/verbs-webp/108286904.webp
drinken
De koeien drinken water uit de rivier.
cms/verbs-webp/75281875.webp
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
cms/verbs-webp/95056918.webp
leiden
Hij leidt het meisje bij de hand.
cms/verbs-webp/122153910.webp
verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.
cms/verbs-webp/66441956.webp
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
cms/verbs-webp/28642538.webp
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.
cms/verbs-webp/103163608.webp
tellen
Ze telt de munten.
cms/verbs-webp/123844560.webp
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
cms/verbs-webp/119520659.webp
ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?
cms/verbs-webp/23258706.webp
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
cms/verbs-webp/96710497.webp
overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.