Woordenlijst

Deens – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/113418367.webp
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.
cms/verbs-webp/114272921.webp
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
cms/verbs-webp/45022787.webp
doden
Ik zal de vlieg doden!
cms/verbs-webp/70055731.webp
vertrekken
De trein vertrekt.
cms/verbs-webp/97784592.webp
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.
cms/verbs-webp/53284806.webp
out-of-the-box denken
Om succesvol te zijn, moet je soms out-of-the-box denken.
cms/verbs-webp/11579442.webp
gooien naar
Ze gooien de bal naar elkaar.
cms/verbs-webp/33564476.webp
bezorgen
De pizzabezorger bezorgt de pizza.
cms/verbs-webp/105854154.webp
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
cms/verbs-webp/119302514.webp
bellen
Het meisje belt haar vriendin.
cms/verbs-webp/86710576.webp
vertrekken
Onze vakantiegasten vertrokken gisteren.
cms/verbs-webp/98294156.webp
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.