Woordenlijst

Deens – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/26758664.webp
sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.
cms/verbs-webp/122632517.webp
misgaan
Alles gaat vandaag mis!
cms/verbs-webp/72855015.webp
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.
cms/verbs-webp/87317037.webp
spelen
Het kind speelt liever alleen.
cms/verbs-webp/127620690.webp
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
cms/verbs-webp/120220195.webp
verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.
cms/verbs-webp/117953809.webp
verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.
cms/verbs-webp/122479015.webp
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.
cms/verbs-webp/46385710.webp
accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.
cms/verbs-webp/96571673.webp
schilderen
Hij schildert de muur wit.
cms/verbs-webp/106608640.webp
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.
cms/verbs-webp/80552159.webp
werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.