Woordenlijst

Noors – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/99725221.webp
liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.
cms/verbs-webp/72855015.webp
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.
cms/verbs-webp/87317037.webp
spelen
Het kind speelt liever alleen.
cms/verbs-webp/82378537.webp
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
cms/verbs-webp/83636642.webp
slaan
Ze slaat de bal over het net.
cms/verbs-webp/108556805.webp
naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.
cms/verbs-webp/77738043.webp
beginnen
De soldaten beginnen.
cms/verbs-webp/43483158.webp
met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.
cms/verbs-webp/119913596.webp
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.
cms/verbs-webp/110347738.webp
verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.
cms/verbs-webp/114272921.webp
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
cms/verbs-webp/49585460.webp
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?