Woordenlijst

Deens – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/63244437.webp
bedekken
Ze bedekt haar gezicht.
cms/verbs-webp/75001292.webp
wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.
cms/verbs-webp/118567408.webp
denken
Wie denk je dat sterker is?
cms/verbs-webp/96586059.webp
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
cms/verbs-webp/46602585.webp
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.
cms/verbs-webp/45022787.webp
doden
Ik zal de vlieg doden!
cms/verbs-webp/123786066.webp
drinken
Ze drinkt thee.
cms/verbs-webp/11579442.webp
gooien naar
Ze gooien de bal naar elkaar.
cms/verbs-webp/111792187.webp
kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.
cms/verbs-webp/57481685.webp
overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.
cms/verbs-webp/86196611.webp
overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.
cms/verbs-webp/105875674.webp
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.