Woordenlijst

Engels (UK) – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/119379907.webp
raden
Je moet raden wie ik ben!
cms/verbs-webp/106665920.webp
voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.
cms/verbs-webp/108218979.webp
moeten
Hij moet hier uitstappen.
cms/verbs-webp/30314729.webp
stoppen
Ik wil nu stoppen met roken!
cms/verbs-webp/46565207.webp
bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.
cms/verbs-webp/122470941.webp
sturen
Ik heb je een bericht gestuurd.
cms/verbs-webp/102327719.webp
slapen
De baby slaapt.
cms/verbs-webp/101938684.webp
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.
cms/verbs-webp/49853662.webp
schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.
cms/verbs-webp/96571673.webp
schilderen
Hij schildert de muur wit.
cms/verbs-webp/117311654.webp
dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.
cms/verbs-webp/102677982.webp
voelen
Ze voelt de baby in haar buik.