Woordenlijst

бросать

Он бросает мяч в корзину.

brosat‘

On brosayet myach v korzinu.

gooien

Hij gooit de bal in de mand.

удивлять

Она удивила своих родителей подарком.

udivlyat‘

Ona udivila svoikh roditeley podarkom.

verrassen

Ze verraste haar ouders met een cadeau.

смотреть

Она смотрит через бинокль.

smotret‘

Ona smotrit cherez binokl‘.

kijken

Ze kijkt door een verrekijker.

повреждать

В аварии было повреждено две машины.

povrezhdat‘

V avarii bylo povrezhdeno dve mashiny.

beschadigen

Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.

бежать

Она бежит каждое утро на пляже.

bezhat‘

Ona bezhit kazhdoye utro na plyazhe.

rennen

Ze rent elke ochtend op het strand.

смешивать

Вы можете приготовить здоровый салат из овощей.

smeshivat‘

Vy mozhete prigotovit‘ zdorovyy salat iz ovoshchey.

mengen

Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.

понимать

Я наконец понял задание!

ponimat‘

YA nakonets ponyal zadaniye!

begrijpen

Ik begreep eindelijk de taak!

приходить

Рад, что ты пришел!

prikhodit‘

Rad, chto ty prishel!

komen

Ik ben blij dat je bent gekomen!

собирать урожай

Мы собрали много вина.

sobirat‘ urozhay

My sobrali mnogo vina.

oogsten

We hebben veel wijn geoogst.

встречать

Они впервые встретились в интернете.

vstrechat‘

Oni vpervyye vstretilis‘ v internete.

ontmoeten

Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.

решать

Она не может решить, в каких туфлях идти.

reshat‘

Ona ne mozhet reshit‘, v kakikh tuflyakh idti.

beslissen

Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.

оставлять стоять

Сегодня многие должны оставить свои машины стоять.

ostavlyat‘ stoyat‘

Segodnya mnogiye dolzhny ostavit‘ svoi mashiny stoyat‘.

laten staan

Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.