Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/35862456.webp
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
begin
’n Nuwe lewe begin met huwelik.
cms/verbs-webp/114993311.webp
zien
Je kunt beter zien met een bril.
sien
Jy kan beter sien met brille.
cms/verbs-webp/71991676.webp
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.
agterlaat
Hulle het per ongeluk hul kind by die stasie agtergelaat.
cms/verbs-webp/128159501.webp
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
meng
Verskeie bestanddele moet gemeng word.
cms/verbs-webp/122079435.webp
verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.
vermeerder
Die maatskappy het sy inkomste vermeerder.
cms/verbs-webp/119379907.webp
raden
Je moet raden wie ik ben!
raai
Jy moet raai wie ek is!
cms/verbs-webp/102238862.webp
bezoeken
Een oude vriend bezoekt haar.
besoek
’n Ou vriend besoek haar.
cms/verbs-webp/124575915.webp
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.
verbeter
Sy wil haar figuur verbeter.
cms/verbs-webp/106203954.webp
gebruiken
We gebruiken gasmaskers in het vuur.
gebruik
Ons gebruik gasmaskers in die brand.
cms/verbs-webp/72855015.webp
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.
ontvang
Sy het ’n baie mooi geskenk ontvang.
cms/verbs-webp/60111551.webp
nemen
Ze moet veel medicatie nemen.
neem
Sy moet baie medikasie neem.
cms/verbs-webp/85860114.webp
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
verder gaan
Jy kan nie enige verder op hierdie punt gaan nie.