Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/113415844.webp
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.
verlaat
Baie Engelse mense wou die EU verlaat.
cms/verbs-webp/99633900.webp
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.
verken
Mense wil Mars verken.
cms/verbs-webp/32796938.webp
versturen
Ze wil de brief nu versturen.
stuur af
Sy wil die brief nou afstuur.
cms/verbs-webp/102167684.webp
vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.
vergelyk
Hulle vergelyk hul syfers.
cms/verbs-webp/116358232.webp
gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.
gebeur
Iets sleg het gebeur.
cms/verbs-webp/89025699.webp
dragen
De ezel draagt een zware last.
dra
Die donkie dra ’n swaar las.
cms/verbs-webp/118485571.webp
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
doen vir
Hulle wil iets vir hulle gesondheid doen.
cms/verbs-webp/116932657.webp
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.
ontvang
Hy ontvang ’n goeie pensioen in sy ouderdom.
cms/verbs-webp/120801514.webp
missen
Ik zal je zo erg missen!
mis
Ek gaan jou so baie mis!
cms/verbs-webp/123380041.webp
overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?
gebeur aan
Het iets met hom in die werkongeluk gebeur?
cms/verbs-webp/95655547.webp
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.
voor laat
Niemand wil hom voor by die supermark kassapunt laat gaan nie.
cms/verbs-webp/64904091.webp
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
optel
Ons moet al die appels optel.