Woordeskat
Leer Werkwoorde – Nederlands

veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.
veroorsaak
Alkohol kan kopseer veroorsaak.

bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!
dank
Ek dank u baie daarvoor!

verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.
verdra
Sy kan nie die sang verdra nie.

rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.
rondreis
Ek het baie rond die wêreld gereis.

spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.
praat
Hy praat met sy gehoor.

toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.
vermeerder
Die bevolking het aansienlik vermeerder.

bellen
Het meisje belt haar vriendin.
bel
Die meisie bel haar vriend.

zwemmen
Ze zwemt regelmatig.
swem
Sy swem gereeld.

plezier hebben
We hebben veel plezier gehad op de kermis!
pret hê
Ons het baie pret by die kermis gehad!

moeten
Hij moet hier uitstappen.
moet
Hy moet hier afklim.

gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.
gebeur
Iets sleg het gebeur.
