Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/117953809.webp
verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.
verdra
Sy kan nie die sang verdra nie.
cms/verbs-webp/106665920.webp
voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.
voel
Die ma voel baie liefde vir haar kind.
cms/verbs-webp/100649547.webp
aannemen
De sollicitant werd aangenomen.
aanstel
Die aansoeker is aangestel.
cms/verbs-webp/75423712.webp
veranderen
Het licht veranderde in groen.
verander
Die lig het groen verander.
cms/verbs-webp/97784592.webp
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.
let
’n Mens moet op die padtekens let.
cms/verbs-webp/123367774.webp
sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.
sorteer
Ek het nog baie papier om te sorteer.
cms/verbs-webp/123211541.webp
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.
sneeu
Dit het vandag baie gesneeu.
cms/verbs-webp/51465029.webp
achterlopen
De klok loopt een paar minuten achter.
loop stadig
Die horlosie loop ’n paar minute agter.
cms/verbs-webp/41935716.webp
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.
verdwaal
Dit is maklik om in die woud te verdwaal.
cms/verbs-webp/11579442.webp
gooien naar
Ze gooien de bal naar elkaar.
gooi na
Hulle gooi die bal na mekaar.
cms/verbs-webp/118596482.webp
zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.
soek
Ek soek paddastoele in die herfs.
cms/verbs-webp/5135607.webp
verhuizen
De buurman verhuist.
trek uit
Die buurman trek uit.