Vocabulary

Learn Verbs – Dutch

cms/verbs-webp/103232609.webp
tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.
exhibit
Modern art is exhibited here.
cms/verbs-webp/120086715.webp
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
complete
Can you complete the puzzle?
cms/verbs-webp/78932829.webp
ondersteunen
We ondersteunen de creativiteit van ons kind.
support
We support our child’s creativity.
cms/verbs-webp/123953850.webp
redden
De dokters konden zijn leven redden.
save
The doctors were able to save his life.
cms/verbs-webp/120509602.webp
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
forgive
She can never forgive him for that!
cms/verbs-webp/15353268.webp
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.
squeeze out
She squeezes out the lemon.
cms/verbs-webp/82845015.webp
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.
report to
Everyone on board reports to the captain.
cms/verbs-webp/118003321.webp
bezoeken
Ze bezoekt Parijs.
visit
She is visiting Paris.
cms/verbs-webp/95543026.webp
deelnemen
Hij neemt deel aan de race.
take part
He is taking part in the race.
cms/verbs-webp/82604141.webp
weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.
throw away
He steps on a thrown-away banana peel.
cms/verbs-webp/113136810.webp
versturen
Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.
send off
This package will be sent off soon.
cms/verbs-webp/67955103.webp
eten
De kippen eten de granen.
eat
The chickens are eating the grains.