Vocabulário

Aprenda verbos – Holandês

cms/verbs-webp/61826744.webp
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
criar
Quem criou a Terra?
cms/verbs-webp/122290319.webp
opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.
reservar
Quero reservar algum dinheiro todo mês para mais tarde.
cms/verbs-webp/120624757.webp
wandelen
Hij wandelt graag in het bos.
caminhar
Ele gosta de caminhar na floresta.
cms/verbs-webp/101383370.webp
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.
sair
As meninas gostam de sair juntas.
cms/verbs-webp/120015763.webp
naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.
querer sair
A criança quer sair.
cms/verbs-webp/84476170.webp
eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.
exigir
Ele exigiu compensação da pessoa com quem teve um acidente.
cms/verbs-webp/99392849.webp
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?
remover
Como se pode remover uma mancha de vinho tinto?
cms/verbs-webp/108350963.webp
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
enriquecer
Temperos enriquecem nossa comida.
cms/verbs-webp/84472893.webp
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
andar
As crianças gostam de andar de bicicleta ou patinetes.
cms/verbs-webp/59552358.webp
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?
gerenciar
Quem gerencia o dinheiro na sua família?
cms/verbs-webp/85623875.webp
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.
estudar
Há muitas mulheres estudando na minha universidade.
cms/verbs-webp/128159501.webp
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
misturar
Vários ingredientes precisam ser misturados.