Slovník

Naučte se slovesa – holandština

cms/verbs-webp/67880049.webp
loslaten
Je mag de grip niet loslaten!
pustit
Nesmíš pustit úchyt!
cms/verbs-webp/92384853.webp
geschikt zijn
Het pad is niet geschikt voor fietsers.
hodit se
Cesta není vhodná pro cyklisty.
cms/verbs-webp/92456427.webp
kopen
Ze willen een huis kopen.
koupit
Chtějí koupit dům.
cms/verbs-webp/102169451.webp
omgaan
Men moet met problemen omgaan.
zacházet
S problémy se musí zacházet.
cms/verbs-webp/122394605.webp
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
měnit
Automechanik mění pneumatiky.
cms/verbs-webp/120624757.webp
wandelen
Hij wandelt graag in het bos.
chodit
Rád chodí v lese.
cms/verbs-webp/99207030.webp
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.
dorazit
Letadlo dorazilo včas.
cms/verbs-webp/61575526.webp
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.
ustoupit
Mnoho starých domů musí ustoupit novým.
cms/verbs-webp/99769691.webp
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
projet
Vlak nás právě projíždí.
cms/verbs-webp/108118259.webp
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
zapomenout
Už na jeho jméno zapomněla.
cms/verbs-webp/44848458.webp
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
zastavit
Musíte zastavit na červenou.
cms/verbs-webp/113418367.webp
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.
rozhodnout se
Nemůže se rozhodnout, jaké boty si obout.