Vocabulary

Learn Verbs – Dutch

cms/verbs-webp/77738043.webp
beginnen
De soldaten beginnen.
start
The soldiers are starting.
cms/verbs-webp/102677982.webp
voelen
Ze voelt de baby in haar buik.
feel
She feels the baby in her belly.
cms/verbs-webp/101630613.webp
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.
search
The burglar searches the house.
cms/verbs-webp/86996301.webp
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
stand up for
The two friends always want to stand up for each other.
cms/verbs-webp/75487437.webp
leiden
De meest ervaren wandelaar leidt altijd.
lead
The most experienced hiker always leads.
cms/verbs-webp/28642538.webp
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.
leave standing
Today many have to leave their cars standing.
cms/verbs-webp/110233879.webp
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.
create
He has created a model for the house.
cms/verbs-webp/15353268.webp
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.
squeeze out
She squeezes out the lemon.
cms/verbs-webp/107299405.webp
vragen
Hij vraagt haar om vergeving.
ask
He asks her for forgiveness.
cms/verbs-webp/90643537.webp
zingen
De kinderen zingen een lied.
sing
The children sing a song.
cms/verbs-webp/12991232.webp
bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!
thank
I thank you very much for it!
cms/verbs-webp/102168061.webp
protesteren
Mensen protesteren tegen onrecht.
protest
People protest against injustice.