Vocabulary

Learn Verbs – Dutch

cms/verbs-webp/96710497.webp
overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.
surpass
Whales surpass all animals in weight.
cms/verbs-webp/58477450.webp
verhuren
Hij verhuurt zijn huis.
rent out
He is renting out his house.
cms/verbs-webp/46602585.webp
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.
transport
We transport the bikes on the car roof.
cms/verbs-webp/115520617.webp
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
run over
A cyclist was run over by a car.
cms/verbs-webp/67232565.webp
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
agree
The neighbors couldn’t agree on the color.
cms/verbs-webp/109657074.webp
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.
drive away
One swan drives away another.
cms/verbs-webp/57481685.webp
overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.
repeat a year
The student has repeated a year.
cms/verbs-webp/124046652.webp
voorgaan
Gezondheid gaat altijd voor!
come first
Health always comes first!
cms/verbs-webp/96061755.webp
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.
serve
The chef is serving us himself today.
cms/verbs-webp/86215362.webp
sturen
Dit bedrijf stuurt goederen over de hele wereld.
send
This company sends goods all over the world.
cms/verbs-webp/112286562.webp
werken
Ze werkt beter dan een man.
work
She works better than a man.
cms/verbs-webp/99633900.webp
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.
explore
Humans want to explore Mars.