Vocabulary
Learn Verbs – Dutch
samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.
bring together
The language course brings students from all over the world together.
oefenen
De vrouw beoefent yoga.
practice
The woman practices yoga.
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.
publish
Advertising is often published in newspapers.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
pull up
The helicopter pulls the two men up.
geven
Wat heeft haar vriend haar voor haar verjaardag gegeven?
give
What did her boyfriend give her for her birthday?
aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!
get a turn
Please wait, you’ll get your turn soon!
bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.
keep
I keep my money in my nightstand.
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.
improve
She wants to improve her figure.
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.
explore
The astronauts want to explore outer space.
verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.
increase
The company has increased its revenue.
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.
get drunk
He gets drunk almost every evening.