Ordliste

Lær adverbier – Nederlandsk

cms/adverbs-webp/172832880.webp
erg
Het kind is erg hongerig.
meget
Barnet er meget sultent.
cms/adverbs-webp/170728690.webp
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.
alene
Jeg nyder aftenen helt alene.
cms/adverbs-webp/7769745.webp
opnieuw
Hij schrijft alles opnieuw.
igen
Han skriver alt igen.
cms/adverbs-webp/76773039.webp
te veel
Het werk wordt me te veel.
for meget
Arbejdet bliver for meget for mig.
cms/adverbs-webp/178180190.webp
daar
Ga daarheen, vraag dan opnieuw.
der
Gå derhen, og spørg derefter igen.
cms/adverbs-webp/66918252.webp
minstens
De kapper kostte minstens niet veel.
i det mindste
Frisøren kostede i det mindste ikke meget.
cms/adverbs-webp/71970202.webp
behoorlijk
Ze is behoorlijk slank.
ret
Hun er ret slank.
cms/adverbs-webp/128130222.webp
samen
We leren samen in een kleine groep.
sammen
Vi lærer sammen i en lille gruppe.
cms/adverbs-webp/22328185.webp
een beetje
Ik wil een beetje meer.
lidt
Jeg vil gerne have lidt mere.
cms/adverbs-webp/138988656.webp
altijd
Je kunt ons altijd bellen.
når som helst
Du kan ringe til os når som helst.
cms/adverbs-webp/123249091.webp
samen
De twee spelen graag samen.
sammen
De to kan godt lide at lege sammen.
cms/adverbs-webp/121564016.webp
lang
Ik moest lang in de wachtkamer wachten.
længe
Jeg måtte vente længe i venteværelset.