Rječnik
Naučite priloge – nizozemski

erg
Het kind is erg hongerig.
vrlo
Dijete je vrlo gladno.

minstens
De kapper kostte minstens niet veel.
barem
Frizer nije koštao puno, barem.

behoorlijk
Ze is behoorlijk slank.
prilično
Ona je prilično vitka.

de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.
cijeli dan
Majka mora raditi cijeli dan.

in
Ze springen in het water.
u
Oni skaču u vodu.

in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?
u
Ide li on unutra ili van?

waarom
Kinderen willen weten waarom alles is zoals het is.
zašto
Djeca žele znati zašto je sve kako jest.

te veel
Het werk wordt me te veel.
previše
Posao mi postaje previše.

daar
Het doel is daar.
tamo
Cilj je tamo.

bijna
De tank is bijna leeg.
gotovo
Rezervoar je gotovo prazan.

daar
Ga daarheen, vraag dan opnieuw.
tamo
Idi tamo, pa pitaj ponovno.
