Rječnik

Naučite priloge – nizozemski

cms/adverbs-webp/138988656.webp
altijd
Je kunt ons altijd bellen.
bilo kada
Možete nas nazvati bilo kada.
cms/adverbs-webp/38216306.webp
ook
Haar vriendin is ook dronken.
također
Njezina djevojka je također pijana.
cms/adverbs-webp/57758983.webp
half
Het glas is half leeg.
pola
Čaša je pola prazna.
cms/adverbs-webp/54073755.webp
erop
Hij klimt op het dak en zit erop.
na to
On se penje na krov i sjedi na to.
cms/adverbs-webp/22328185.webp
een beetje
Ik wil een beetje meer.
malo
Želim malo više.
cms/adverbs-webp/176427272.webp
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
dolje
Pada s visine dolje.
cms/adverbs-webp/141168910.webp
daar
Het doel is daar.
tamo
Cilj je tamo.
cms/adverbs-webp/132151989.webp
links
Aan de linkerkant zie je een schip.
lijevo
Na lijevoj strani možete vidjeti brod.
cms/adverbs-webp/128130222.webp
samen
We leren samen in een kleine groep.
zajedno
Učimo zajedno u maloj grupi.
cms/adverbs-webp/71970202.webp
behoorlijk
Ze is behoorlijk slank.
prilično
Ona je prilično vitka.
cms/adverbs-webp/135007403.webp
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?
u
Ide li on unutra ili van?
cms/adverbs-webp/76773039.webp
te veel
Het werk wordt me te veel.
previše
Posao mi postaje previše.