Sõnavara

Õppige tegusõnu – hollandi

cms/verbs-webp/19351700.webp
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
pakkuma
Puhkajatele pakutakse rannatooli.
cms/verbs-webp/62788402.webp
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.
toetama
Me hea meelega toetame teie ideed.
cms/verbs-webp/113885861.webp
besmet raken
Ze raakte besmet met een virus.
nakatuma
Ta nakatus viirusega.
cms/verbs-webp/61245658.webp
uitspringen
De vis springt uit het water.
välja hüppama
Kala hüppab veest välja.
cms/verbs-webp/9435922.webp
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
lähemale tulema
Teod tulevad üksteisele lähemale.
cms/verbs-webp/98977786.webp
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?
nimetama
Kui palju riike oskad sa nimetada?
cms/verbs-webp/4553290.webp
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.
sisenema
Laev siseneb sadamasse.
cms/verbs-webp/55788145.webp
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.
katma
Laps katab oma kõrvu.
cms/verbs-webp/61575526.webp
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.
teed andma
Paljud vanad majad peavad uutele teed andma.
cms/verbs-webp/86583061.webp
betalen
Ze betaalde met een creditcard.
maksma
Ta maksis krediitkaardiga.
cms/verbs-webp/44848458.webp
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
peatuma
Sa pead punase tule juures peatuma.
cms/verbs-webp/101938684.webp
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.
läbi viima
Ta viib läbi remondi.