Vocabulari

Aprèn verbs – neerlandès

cms/verbs-webp/28787568.webp
verdwalen
Mijn sleutel is vandaag verloren gegaan!
perdre’s
La meva clau es va perdre avui!
cms/verbs-webp/14606062.webp
recht hebben op
Ouderen hebben recht op een pensioen.
tenir dret
Les persones grans tenen dret a una pensió.
cms/verbs-webp/122224023.webp
achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.
endarrerir
Aviat haurem d’endarrerir el rellotge de nou.
cms/verbs-webp/61162540.webp
activeren
De rook activeerde het alarm.
desencadenar
El fum va desencadenar l’alarma.
cms/verbs-webp/98060831.webp
uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.
publicar
L’editorial publica aquestes revistes.
cms/verbs-webp/106608640.webp
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.
utilitzar
Fins i tot els nens petits utilitzen tauletes.
cms/verbs-webp/8451970.webp
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.
discutir
Els col·legues discuteixen el problema.
cms/verbs-webp/79322446.webp
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
presentar
Ell està presentant la seva nova nòvia als seus pares.
cms/verbs-webp/84472893.webp
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
muntar
Als nens els agrada muntar en bicicletes o patinets.
cms/verbs-webp/94193521.webp
draaien
Je mag naar links draaien.
girar
Pots girar a l’esquerra.
cms/verbs-webp/129235808.webp
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
escoltar
Li agrada escoltar la panxa de la seva esposa embarassada.
cms/verbs-webp/121180353.webp
verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!
perdre
Espera, has perdut la teva cartera!