Vocabulari

Aprèn verbs – neerlandès

cms/verbs-webp/115153768.webp
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
veure
Puc veure-ho tot clarament amb les meves noves ulleres.
cms/verbs-webp/111063120.webp
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.
conèixer
Els gossos estranys volen conèixer-se.
cms/verbs-webp/101945694.webp
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
fer la marmota
Volen fer la marmota una nit, per fi.
cms/verbs-webp/90309445.webp
plaatsvinden
De begrafenis vond eergisteren plaats.
tenir lloc
El funeral va tenir lloc l’altre dia.
cms/verbs-webp/89636007.webp
ondertekenen
Hij ondertekende het contract.
signar
Ell va signar el contracte.
cms/verbs-webp/61389443.webp
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.
estar estirat
Els nens estan estirats junts a la gespa.
cms/verbs-webp/102304863.webp
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!
xutar
Ves amb compte, el cavall pot xutar!
cms/verbs-webp/101742573.webp
schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.
pintar
Ella s’ha pintat les mans.
cms/verbs-webp/44848458.webp
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
aturar-se
Has d’aturar-te quan el semàfor està vermell.
cms/verbs-webp/120624757.webp
wandelen
Hij wandelt graag in het bos.
caminar
A ell li agrada caminar pel bosc.
cms/verbs-webp/85191995.webp
overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!
portar-se bé
Acabeu la vostra baralla i porteu-vos bé de cop!
cms/verbs-webp/73488967.webp
onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.
examinar
Les mostres de sang s’examinen en aquest laboratori.