Vocabulaire

Apprendre les verbes – Néerlandais

cms/verbs-webp/93792533.webp
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
signifier
Que signifie ce blason sur le sol?
cms/verbs-webp/120515454.webp
voeden
De kinderen voeden het paard.
nourrir
Les enfants nourrissent le cheval.
cms/verbs-webp/125088246.webp
imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.
imiter
L’enfant imite un avion.
cms/verbs-webp/82378537.webp
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
jeter
Ces vieux pneus doivent être jetés séparément.
cms/verbs-webp/55269029.webp
missen
Hij miste de spijker en verwondde zichzelf.
rater
Il a raté le clou et s’est blessé.
cms/verbs-webp/84314162.webp
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.
étendre
Il étend ses bras largement.
cms/verbs-webp/108350963.webp
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
enrichir
Les épices enrichissent notre nourriture.
cms/verbs-webp/118232218.webp
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
protéger
Les enfants doivent être protégés.
cms/verbs-webp/90321809.webp
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
dépenser
Nous devons dépenser beaucoup d’argent pour les réparations.
cms/verbs-webp/110401854.webp
onderdak vinden
We vonden onderdak in een goedkoop hotel.
trouver un logement
Nous avons trouvé un logement dans un hôtel bon marché.
cms/verbs-webp/123844560.webp
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
protéger
Un casque est censé protéger contre les accidents.
cms/verbs-webp/84847414.webp
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
prendre soin
Notre fils prend très soin de sa nouvelle voiture.