Vocabulaire
Apprendre les verbes – Néerlandais

verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?
enlever
Comment peut-on enlever une tache de vin rouge?

staan
De bergbeklimmer staat op de top.
se tenir debout
Le montagnard se tient sur le pic.

aanraken
Hij raakte haar teder aan.
toucher
Il la touche tendrement.

bereiden
Ze bereiden een heerlijke maaltijd.
préparer
Ils préparent un délicieux repas.

bevelen
Hij beveelt zijn hond.
commander
Il commande son chien.

sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.
neiger
Il a beaucoup neigé aujourd’hui.

bedekken
Het kind bedekt zijn oren.
couvrir
L’enfant couvre ses oreilles.

ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.
entreprendre
J’ai entrepris de nombreux voyages.

meerijden
Mag ik met je meerijden?
accompagner
Puis-je vous accompagner?

knippen
De kapper knipt haar haar.
couper
La coiffeuse lui coupe les cheveux.

wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
réveiller
Le réveil la réveille à 10h.
