Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hausa

cms/verbs-webp/100434930.webp
kare
Hanyar ta kare nan.
eindigen
De route eindigt hier.
cms/verbs-webp/90321809.webp
kashe kuɗi
Mun kashe kuɗi mai yawa don gyara.
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
cms/verbs-webp/77646042.webp
wuta
Ba zaka iya wutan kuɗi ba.
verbranden
Je moet geen geld verbranden.
cms/verbs-webp/115224969.webp
yafe
Na yafe masa bayansa.
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.
cms/verbs-webp/118008920.webp
fara
Makaranta ta fara don yara.
beginnen
School begint net voor de kinderen.
cms/verbs-webp/63868016.webp
dawo
Kare ya dawo da aikin.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
cms/verbs-webp/124575915.webp
gyara
Tana so ta gyara tsawonsa.
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.
cms/verbs-webp/115373990.webp
bayyana
Kifi mai girma ya bayyana cikin ruwa ga gaɓa.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
cms/verbs-webp/132030267.webp
ci
Ta ci fatar keke.
consumeren
Ze consumeert een stukje taart.
cms/verbs-webp/44269155.webp
zuba
Ya zuba kwamfutarsa da fushi kan katamari.
gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.
cms/verbs-webp/100298227.webp
yi murna
Ya yi murna da mahaifinsa mai tsufa.
knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.
cms/verbs-webp/94153645.webp
kuka
Yaro na kuka a cikin bath tub.
huilen
Het kind huilt in het bad.