Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hausa

cms/verbs-webp/57481685.webp
sake biyu
Dalibin ya sake shekaru biyu.
overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.
cms/verbs-webp/95543026.webp
shirya
Ya shirya a cikin zaben.
deelnemen
Hij neemt deel aan de race.
cms/verbs-webp/95938550.webp
kai tare
Mu ka kai itacewar Kirsimeti tare da mu.
meenemen
We hebben een kerstboom meegenomen.
cms/verbs-webp/108218979.webp
wuce
Ya kamata ya wuce nan.
moeten
Hij moet hier uitstappen.
cms/verbs-webp/101383370.webp
fita
Yayan mata suka so su fita tare.
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.
cms/verbs-webp/87142242.webp
rataya
Kanƙanin yana rataya daga soton gini.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.
cms/verbs-webp/77572541.webp
cire
Mai sana‘a ya cire tiletilu mai tsakiya.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
cms/verbs-webp/95470808.webp
shiga
Ku shiga!
binnenkomen
Kom binnen!
cms/verbs-webp/117491447.webp
aminta
Ya mai makaho ya aminta da taimako na waje.
afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.
cms/verbs-webp/67232565.webp
yarda
Jaruman kasa ba su yarda kan launi ba.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
cms/verbs-webp/125116470.webp
aminta da
Mu duka muna aminta da junansu.
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.
cms/verbs-webp/40129244.webp
fita
Ta fita daga motar.
uitgaan
Ze stapt uit de auto.