Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hausa

cms/verbs-webp/59250506.webp
ba
Ta ba da shawara ta ruwa tufafi.
aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.
cms/verbs-webp/122632517.webp
kuskura
Duk abin yau ya kuskura!
misgaan
Alles gaat vandaag mis!
cms/verbs-webp/95470808.webp
shiga
Ku shiga!
binnenkomen
Kom binnen!
cms/verbs-webp/67232565.webp
yarda
Jaruman kasa ba su yarda kan launi ba.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
cms/verbs-webp/89869215.webp
raka
Suna son raka, amma kawai a wasan tebur-bolo.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.
cms/verbs-webp/119501073.webp
kwance gabas
Anan gida ne - ya kwance kusa da gabas!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
cms/verbs-webp/95938550.webp
kai tare
Mu ka kai itacewar Kirsimeti tare da mu.
meenemen
We hebben een kerstboom meegenomen.
cms/verbs-webp/95056918.webp
jagoranci
Ya jagoranta yarinyar ta hannunsa.
leiden
Hij leidt het meisje bij de hand.
cms/verbs-webp/85871651.webp
tafi
Ina bukatar hutu, na bukata in tafi!
moeten gaan
Ik heb dringend vakantie nodig; ik moet gaan!
cms/verbs-webp/68761504.webp
duba
Dokin yana duba hakorin ƙanen mari.
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.
cms/verbs-webp/83661912.webp
shirya
Suka shirya abinci mai dadi.
bereiden
Ze bereiden een heerlijke maaltijd.
cms/verbs-webp/123546660.webp
duba
Mai gyara mota yana duba ayyukan motar.
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.