Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hausa

cms/verbs-webp/80116258.webp
duba
Yana duba aikin kamfanin.
evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.
cms/verbs-webp/109657074.webp
fita
Wata ɓazara ta fita wata biyu.
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.
cms/verbs-webp/120368888.webp
gaya
Ta gaya mini wani asiri.
vertellen
Ze vertelde me een geheim.
cms/verbs-webp/123492574.webp
horo
Masu wasannin su kamata su horo kowace rana.
trainen
Professionele atleten moeten elke dag trainen.
cms/verbs-webp/82669892.webp
tafi
Kuwa inda ku biyu ke tafi?
gaan
Waar gaan jullie beiden heen?
cms/verbs-webp/86064675.webp
tura
Motar ta tsaya kuma ta buƙaci a tura ta.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
cms/verbs-webp/89869215.webp
raka
Suna son raka, amma kawai a wasan tebur-bolo.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.
cms/verbs-webp/105854154.webp
maida
Kwatankwacin ya maida damuwa mu.
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
cms/verbs-webp/104135921.webp
shiga
Yana shiga dakin hotel.
binnenkomen
Hij komt de hotelkamer binnen.
cms/verbs-webp/85010406.webp
tsalle
Mai tsayi ya kamata ya tsalle kan tundunin.
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.
cms/verbs-webp/97593982.webp
shirya
An shirya abinci mai dadi!
bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!
cms/verbs-webp/121820740.webp
fara
Masu tafiya sun fara yamma da sauri.
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.