Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hausa

cms/verbs-webp/118765727.webp
damu
Aikin ofis din ya damu ta sosai.
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.
cms/verbs-webp/40129244.webp
fita
Ta fita daga motar.
uitgaan
Ze stapt uit de auto.
cms/verbs-webp/112444566.webp
magana
Wani ya kamata ya magana da shi; ya kasance tare da damuwa.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
cms/verbs-webp/15353268.webp
mika
Ta mika lemon.
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.
cms/verbs-webp/116835795.webp
zo
Mutane da yawa suna zo da mota mai saye a lokacin hutu.
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.
cms/verbs-webp/96061755.webp
bada
Mai ɗan iska yana bada mu yau kawai.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.
cms/verbs-webp/102169451.webp
fuskanci
Ya kamata a fuskanci matsaloli.
omgaan
Men moet met problemen omgaan.
cms/verbs-webp/49585460.webp
samu
Yaya muka samu a wannan matsala?
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?
cms/verbs-webp/79322446.webp
nuna
Ya nuna matar sabuwar shi ga iyayensa.
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
cms/verbs-webp/98060831.webp
fitar
Mai girki ya fitar da wadannan majalloli.
uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.
cms/verbs-webp/100298227.webp
yi murna
Ya yi murna da mahaifinsa mai tsufa.
knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.
cms/verbs-webp/107852800.webp
duba
Ta duba ta hanyar mazubi.
kijken
Ze kijkt door een verrekijker.