Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hausa

cms/verbs-webp/106665920.webp
ji
Uwar ta ji so mai tsanani ga ɗanta.
voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.
cms/verbs-webp/82095350.webp
tura
Kowaccen yarinya ta tura mai ranar cikin kujerar dakin aiki.
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.
cms/verbs-webp/108218979.webp
wuce
Ya kamata ya wuce nan.
moeten
Hij moet hier uitstappen.
cms/verbs-webp/83661912.webp
shirya
Suka shirya abinci mai dadi.
bereiden
Ze bereiden een heerlijke maaltijd.
cms/verbs-webp/100011426.webp
bai wa
Kada ka bai wa wani abin daidai ba!
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!
cms/verbs-webp/89516822.webp
hukunta
Ta hukunta ɗiyarta.
straffen
Ze strafte haar dochter.
cms/verbs-webp/92145325.webp
duba
Ta duba cikin ƙwaya.
kijken
Ze kijkt door een gat.
cms/verbs-webp/101938684.webp
gudanar
Ya gudanar da gyaran.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.
cms/verbs-webp/59066378.webp
ɗauka
Aka ɗauki hankali kan alamomi na jiragen sama.
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.
cms/verbs-webp/98060831.webp
fitar
Mai girki ya fitar da wadannan majalloli.
uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.
cms/verbs-webp/65915168.webp
hawaye
Ganyaye su hawaye karkashin takalma na.
ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.
cms/verbs-webp/101742573.webp
zane
Ta zane hannunta.
schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.