Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hausa

cms/verbs-webp/120762638.webp
gaya
Na da abu m muhimmi in gaya maka.
vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.
cms/verbs-webp/34979195.webp
hadu
Ya dadi lokacin da mutane biyu su hada.
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.
cms/verbs-webp/47062117.webp
tafi da
Ya kamata ta tafi da kuɗin kadan.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
cms/verbs-webp/90821181.webp
buga
Ya buga makiyinsa a tenis.
verslaan
Hij versloeg zijn tegenstander in tennis.
cms/verbs-webp/36190839.webp
faɗa
Ƙungiyar zabe suna faɗa da wuta daga sama.
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.
cms/verbs-webp/55788145.webp
rufe
Yaro ya rufe kunnensa.
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.
cms/verbs-webp/117890903.webp
amsa
Ita ta koyi amsawa farko.
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
cms/verbs-webp/31726420.webp
juya zuwa
Suna juya zuwa juna.
zich wenden tot
Ze wenden zich tot elkaar.
cms/verbs-webp/112408678.webp
gaya maki
Mun gaya maki zuwa taron biki na sabuwar shekara.
uitnodigen
Wij nodigen je uit voor ons oudejaarsfeest.
cms/verbs-webp/81025050.webp
faɗa
Ma‘aikatan wasan suna faɗa tsakaninsu.
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.
cms/verbs-webp/128782889.webp
mamaki
Ta mamaki lokacin da ta sami labarin.
verbazen
Ze was verbaasd toen ze het nieuws ontving.
cms/verbs-webp/106279322.webp
tafi
Mu son tafiya a cikin Turai.
reizen
We reizen graag door Europa.