Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hausa

cms/verbs-webp/71883595.webp
watsa masa kai
Yaron ya watsa kai ga maganar mahaifiyarsa.
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.
cms/verbs-webp/82604141.webp
zubar
Ya fado kan gwal da aka zubar.
weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.
cms/verbs-webp/123380041.webp
faru wa
Mei ya faru masa lokacin hatsarin aiki?
overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?
cms/verbs-webp/120128475.webp
tunani
Ta kasance ta tunani akan shi koyaushe.
denken
Ze moet altijd aan hem denken.
cms/verbs-webp/107852800.webp
duba
Ta duba ta hanyar mazubi.
kijken
Ze kijkt door een verrekijker.
cms/verbs-webp/61245658.webp
fiddo
Kifi ya fiddo daga cikin ruwa.
uitspringen
De vis springt uit het water.
cms/verbs-webp/123213401.webp
ki
Ɗan‘adamu biyu sun ki juna.
haten
De twee jongens haten elkaar.
cms/verbs-webp/44269155.webp
zuba
Ya zuba kwamfutarsa da fushi kan katamari.
gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.
cms/verbs-webp/19351700.webp
bada
Kujerun kan bada wa masu bikin likimo.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
cms/verbs-webp/102447745.webp
fasa
Ya fasa taron a banza.
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
cms/verbs-webp/93792533.webp
nufi
Me ya nufi da wannan adadin da yake kan fili?
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
cms/verbs-webp/127720613.webp
manta
Yana manta da budurwarsa sosai.
missen
Hij mist zijn vriendin erg.