Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hausa

cms/verbs-webp/53064913.webp
rufe
Ta rufe tirin.
sluiten
Ze sluit de gordijnen.
cms/verbs-webp/131098316.webp
aure
Yaran ba su dace su yi aure ba.
trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.
cms/verbs-webp/119269664.webp
ci
Daliban sun ci jarabawar.
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.
cms/verbs-webp/106851532.webp
duba juna
Suka duba juna sosai.
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.
cms/verbs-webp/103232609.webp
nuna
A nan ana nunawa fasahar zamanin.
tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.
cms/verbs-webp/22225381.webp
tafi
Jirgin ruwa ya tafi daga tasha.
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.
cms/verbs-webp/120509602.webp
yafe
Ba za ta iya yafe shi ba a kan haka!
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
cms/verbs-webp/99392849.webp
cire
Yaya za a cire launin wainan zafi?
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?
cms/verbs-webp/110667777.webp
dauke da damuwa
Likitan yana dauke da damuwar magani.
verantwoordelijk zijn voor
De arts is verantwoordelijk voor de therapie.
cms/verbs-webp/41019722.webp
kai gida
Bayan sun siye, biyun suka kai gida.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
cms/verbs-webp/68841225.webp
fahimta
Ba zan iya fahimtar ka ba!
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
cms/verbs-webp/100585293.webp
juya ƙasa
Ka kamata ka juya mota nan.
omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.