Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hausa

cms/verbs-webp/119613462.webp
jira
Yaya ta na jira ɗa.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
cms/verbs-webp/123619164.webp
iyo
Ta iya iyo da tsawon lokaci.
zwemmen
Ze zwemt regelmatig.
cms/verbs-webp/60395424.webp
tsalle
Yaron ya tsalle da farin ciki.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.
cms/verbs-webp/118232218.webp
kare
Dole ne a kare ‘ya‘yan yara.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
cms/verbs-webp/102853224.webp
haɗa
Koyon yaren ya haɗa dalibai daga duk fadin duniya.
samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.
cms/verbs-webp/47225563.webp
tunani tare
Ka kamata ka tunani tare a wasan katin.
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.
cms/verbs-webp/15441410.webp
fita da magana
Ta ke so ta fito da magana ga abokinta.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
cms/verbs-webp/118343897.webp
aiki tare
Muna aiki tare kamar ƙungiya.
samenwerken
We werken samen als een team.
cms/verbs-webp/100011930.webp
gaya
Ta gaya mata asiri.
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.
cms/verbs-webp/28642538.webp
bar
Yau da yawa sun bar motocinsu.
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.
cms/verbs-webp/83661912.webp
shirya
Suka shirya abinci mai dadi.
bereiden
Ze bereiden een heerlijke maaltijd.
cms/verbs-webp/120515454.webp
ba da abinci
Yara suna ba da abinci ga doki.
voeden
De kinderen voeden het paard.