Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hausa

cms/verbs-webp/60395424.webp
tsalle
Yaron ya tsalle da farin ciki.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.
cms/verbs-webp/123211541.webp
kogi
Yau an yi kogi da yawa.
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.
cms/verbs-webp/111615154.webp
kai gida
Uwar ta kai ‘yar gida.
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
cms/verbs-webp/40946954.webp
raba
Yana son ya raba tarihin.
sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.
cms/verbs-webp/100649547.webp
aika
Aikacen ya aika.
aannemen
De sollicitant werd aangenomen.
cms/verbs-webp/116519780.webp
gudu
Ta gudu da sabon takalma.
naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.
cms/verbs-webp/112444566.webp
magana
Wani ya kamata ya magana da shi; ya kasance tare da damuwa.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
cms/verbs-webp/119417660.webp
gaskata
Mutane da yawa suna gaskatawa da Ubangiji.
geloven
Veel mensen geloven in God.
cms/verbs-webp/104825562.webp
sanya
Dole ne ka sanya agogo.
instellen
Je moet de klok instellen.
cms/verbs-webp/120200094.webp
hada
Zaka iya hada salad mai lafiya da kayan miya.
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.
cms/verbs-webp/117658590.webp
mutu
Manayin yawa sun mutu yau.
uitsterven
Veel dieren zijn vandaag uitgestorven.
cms/verbs-webp/71991676.webp
manta
Suka manta ‘yaransu a isteishonin.
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.