Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hausa

cms/verbs-webp/60111551.webp
dauka
Ta kasance ta dauki magungunan da suka yi yawa.
nemen
Ze moet veel medicatie nemen.
cms/verbs-webp/63351650.webp
fasa
An fasa tafiyar jirgin sama.
annuleren
De vlucht is geannuleerd.
cms/verbs-webp/118549726.webp
duba
Dokin yana duba hakorin.
controleren
De tandarts controleert de tanden.
cms/verbs-webp/115520617.webp
kashe
Wani yanmaicin ya kashe da mota.
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
cms/verbs-webp/79404404.webp
bukata
Na ji yunwa, ina bukatar ruwa!
nodig hebben
Ik heb dorst, ik heb water nodig!
cms/verbs-webp/113316795.webp
shiga
Akwai buƙatar ka shiga da kalmar sirri.
inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.
cms/verbs-webp/116932657.webp
samu
Ya samu penshan mai kyau lokacin tsofaffiya.
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.
cms/verbs-webp/101630613.webp
nema
Barawo yana neman gidan.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.
cms/verbs-webp/112444566.webp
magana
Wani ya kamata ya magana da shi; ya kasance tare da damuwa.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
cms/verbs-webp/21689310.webp
kira
Malaminmu yana kira ni sosai.
aanspreken
Mijn leraar spreekt me vaak aan.
cms/verbs-webp/121670222.webp
bi
Ƙwararun suna biwa uwar su koyaushe.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
cms/verbs-webp/74009623.webp
gwajin
Motar ana gwajinta a gida noma.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.