Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hausa

cms/verbs-webp/25599797.webp
rage
Kana adadin kudinka idan ka rage darajar dakin.
besparen
Je bespaart geld als je de kamertemperatuur verlaagt.
cms/verbs-webp/122638846.webp
manta magana
Tausayin ta ya manta ta da magana.
sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.
cms/verbs-webp/104849232.webp
haifi
Za ta haifi nan gaba.
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.
cms/verbs-webp/83636642.webp
buga
Tana buga kwalballen a kan net.
slaan
Ze slaat de bal over het net.
cms/verbs-webp/99207030.webp
zo
Jirgin sama ya zo da lokaci.
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.
cms/verbs-webp/71991676.webp
manta
Suka manta ‘yaransu a isteishonin.
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.
cms/verbs-webp/65915168.webp
hawaye
Ganyaye su hawaye karkashin takalma na.
ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.
cms/verbs-webp/81885081.webp
wuta
Ya wuta wani zane-zane.
aansteken
Hij stak een lucifer aan.
cms/verbs-webp/91603141.webp
gudu
Wasu yara su gudu daga gida.
weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.
cms/verbs-webp/102168061.webp
yi murabus
Mutane suke yi murabus kan rashawa.
protesteren
Mensen protesteren tegen onrecht.
cms/verbs-webp/122153910.webp
raba
Suka raba ayyukan gidan tsakaninsu.
verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.
cms/verbs-webp/110233879.webp
haɗa
Ya haɗa tsarin gida.
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.