Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hausa

cms/verbs-webp/80552159.webp
aiki
Okada ya kasa; ba ya aiki yanzu ba.
werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.
cms/verbs-webp/130814457.webp
kara
Ta kara madara ga kofin.
toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.
cms/verbs-webp/41918279.webp
gudu
Ɗanmu ya ke son ya gudu daga gidan.
weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.
cms/verbs-webp/110233879.webp
haɗa
Ya haɗa tsarin gida.
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.
cms/verbs-webp/104849232.webp
haifi
Za ta haifi nan gaba.
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.
cms/verbs-webp/105875674.webp
raka
A sana‘a na kunfu-fu, ya kamata a rika raka sosai.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.
cms/verbs-webp/118064351.webp
ƙi
Ya kamata ya ƙi gyada.
vermijden
Hij moet noten vermijden.
cms/verbs-webp/109542274.webp
bari shiga
Lalle aka bar malaman su shiga a hanyoyi?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
cms/verbs-webp/115113805.webp
magana
Suna magana da juna.
kletsen
Ze kletsen met elkaar.
cms/verbs-webp/79046155.webp
sake fada
Za ka iya sake fadan abu daya?
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?
cms/verbs-webp/107299405.webp
roƙo
Ya roƙa ta yafewa.
vragen
Hij vraagt haar om vergeving.
cms/verbs-webp/57207671.webp
yarda
Ba zan iya canja ba, na dace in yarda.
accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.