Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hausa

cms/verbs-webp/57248153.webp
gaya
Maigida ya gaya cewa zai sa shi fita.
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.
cms/verbs-webp/129203514.webp
magana
Yana magana da ɗan uwan sa sosai.
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.
cms/verbs-webp/70055731.webp
tafi
Kaken tafiya ya tafi.
vertrekken
De trein vertrekt.
cms/verbs-webp/95190323.webp
zabe
Ake zabawa ko a yayin ko a ƙarshe na wani zabin.
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.
cms/verbs-webp/90821181.webp
buga
Ya buga makiyinsa a tenis.
verslaan
Hij versloeg zijn tegenstander in tennis.
cms/verbs-webp/97784592.webp
ɗauka
Aka ɗauki hankali kan alamar hanyoyi.
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.
cms/verbs-webp/120086715.webp
kammala
Za ka iya kammala wannan hada-hada?
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
cms/verbs-webp/124525016.webp
kwance baya
Lokacin matarsa ta yara ya kwance yawa baya.
achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.
cms/verbs-webp/94312776.webp
bayar da
Ta bayar da zuciyarta.
weggeven
Ze geeft haar hart weg.
cms/verbs-webp/10206394.webp
riƙa
Ba ta riƙa jin zafin ba!
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!
cms/verbs-webp/106665920.webp
ji
Uwar ta ji so mai tsanani ga ɗanta.
voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.
cms/verbs-webp/99392849.webp
cire
Yaya za a cire launin wainan zafi?
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?