Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hausa

cms/verbs-webp/99633900.webp
bincika
Mutane suna son binciken Maris.
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.
cms/verbs-webp/125088246.webp
kwafa
Yaron ya kwafa jirgin sama.
imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.
cms/verbs-webp/43483158.webp
tafi da mota
Zan tafi can da mota.
met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.
cms/verbs-webp/120978676.webp
wuta
Wutar zata wuta ƙasar ban da daji.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.
cms/verbs-webp/115520617.webp
kashe
Wani yanmaicin ya kashe da mota.
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
cms/verbs-webp/75281875.webp
lura da
Mawaki yana lura da cire baraf.
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
cms/verbs-webp/47737573.webp
sha‘awar
Yaron mu yana da sha‘awar mawaƙa sosai.
geïnteresseerd zijn
Ons kind is erg geïnteresseerd in muziek.
cms/verbs-webp/119235815.webp
so
Ita kadai ta so dobbinsa yadda ya kamata.
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
cms/verbs-webp/49585460.webp
samu
Yaya muka samu a wannan matsala?
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?
cms/verbs-webp/87205111.webp
gaza
Kwararun daza suka gaza.
overnemen
De sprinkhanen hebben de overhand genomen.
cms/verbs-webp/57248153.webp
gaya
Maigida ya gaya cewa zai sa shi fita.
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.
cms/verbs-webp/109157162.webp
sauƙaƙe
Shi yana yi da sauki wajen yawo akan ruwa.
gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.