لغت
یادگیری افعال – هلندی
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
فریاد زدن
پسر به همه توان خود فریاد میزند.
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.
مطالعه کردن
زنان زیادی در دانشگاه من مطالعه میکنند.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
محدود کردن
در یک رژیم غذایی، باید میزان غذای خود را محدود کنید.
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.
زایمان کردن
او به زودی زایمان میکند.
vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.
حمل کردن
کامیون کالاها را حمل میکند.
publiceren
De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.
منتشر کردن
ناشر کتابهای زیادی را منتشر کرده است.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.
سوزاندن
آتش بخش زیادی از جنگل را خواهد سوزاند.
achterlopen
De klok loopt een paar minuten achter.
کم کار کردن
ساعت چند دقیقه کم کار میکند.
brengen
De bezorger brengt het eten.
تحویل دادن
فرد تحویل کننده غذا را میآورد.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.
سخنرانی کردن
سیاستمدار در مقابل بسیاری از دانشآموزان سخنرانی میکند.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
دفاع کردن
دو دوست همیشه میخواهند از یکدیگر دفاع کنند.