لغت

یادگیری افعال – هلندی

cms/verbs-webp/74119884.webp
openen
Het kind opent zijn cadeau.
باز کردن
کودک هدیه‌اش را باز می‌کند.
cms/verbs-webp/21342345.webp
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.
دوست داشتن
کودک اسباب‌بازی جدید را دوست دارد.
cms/verbs-webp/120509602.webp
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
بخشیدن
او هرگز نمی‌تواند به او برای این کار ببخشد!
cms/verbs-webp/115267617.webp
durven
Ze durfden uit het vliegtuig te springen.
جرات کردن
آن‌ها جرات پریدن از هواپیما را داشتند.
cms/verbs-webp/91930542.webp
stoppen
De agente stopt de auto.
توقف کردن
پلیس‌زن ماشین را متوقف می‌کند.
cms/verbs-webp/117311654.webp
dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.
حمل کردن
آنها فرزندان خود را روی پشت‌شان حمل می‌کنند.
cms/verbs-webp/87205111.webp
overnemen
De sprinkhanen hebben de overhand genomen.
تصاحب کردن
ملخ‌ها تصاحب کرده‌اند.
cms/verbs-webp/79046155.webp
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?
تکرار کردن
آیا می‌توانید آن را تکرار کنید؟
cms/verbs-webp/41935716.webp
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.
گم شدن
آسان است در جنگل گم شوید.
cms/verbs-webp/124053323.webp
sturen
Hij stuurt een brief.
فرستادن
او یک نامه می‌فرستد.
cms/verbs-webp/21689310.webp
aanspreken
Mijn leraar spreekt me vaak aan.
صدا کردن
معلم من اغلب به من صدا می‌زند.
cms/verbs-webp/31726420.webp
zich wenden tot
Ze wenden zich tot elkaar.
پیچیدن به
آنها به یکدیگر پیچیده‌اند.