لغت
یادگیری افعال – هلندی
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
لمس کردن
کشاورز گیاهان خود را لمس میکند.
sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.
لال کردن
آن مفاجأت او را لال میکند.
verbonden zijn
Alle landen op aarde zijn met elkaar verbonden.
مرتبط بودن
همه کشورهای زمین با یکدیگر مرتبط هستند.
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.
فشار دادن
او لیمو را فشار میدهد.
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.
تاکید کردن
شما میتوانید با آرایش به خوبی به چشمان خود تاکید کنید.
wachten
Ze wacht op de bus.
انتظار کشیدن
او در انتظار اتوبوس است.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
توافق کردن
همسایهها نتوانستند در مورد رنگ توافق کنند.
spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.
صحبت کردن
او با مخاطبان خود صحبت میکند.
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.
توجه کردن
باید به علایم راهنمایی ترافیک توجه کرد.
eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.
خواستن
او از شخصی که با او تصادف کرده است ، خسارت خواسته است.
investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?
سرمایهگذاری کردن
ما باید پول خود را در کجا سرمایهگذاری کنیم؟