Woordenlijst

отвечать

Кто что-то знает, может отвечать в классе.

otvechat‘

Kto chto-to znayet, mozhet otvechat‘ v klasse.

opmerken

Wie iets weet, mag in de klas opmerken.

нравиться

Ей больше нравится шоколад, чем овощи.

nravit‘sya

Yey bol‘she nravitsya shokolad, chem ovoshchi.

houden van

Ze houdt meer van chocolade dan van groenten.

находить жилье

Мы нашли жилье в дешевом отеле.

nakhodit‘ zhil‘ye

My nashli zhil‘ye v deshevom otele.

onderdak vinden

We vonden onderdak in een goedkoop hotel.

давать

Отец хочет дать своему сыну дополнительные деньги.

davat‘

Otets khochet dat‘ svoyemu synu dopolnitel‘nyye den‘gi.

geven

De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.

обсуждать

Они обсуждают свои планы.

obsuzhdat‘

Oni obsuzhdayut svoi plany.

bespreken

Ze bespreken hun plannen.

смешивать

Вы можете приготовить здоровый салат из овощей.

smeshivat‘

Vy mozhete prigotovit‘ zdorovyy salat iz ovoshchey.

mengen

Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.

сравнивать

Они сравнивают свои показатели.

sravnivat‘

Oni sravnivayut svoi pokazateli.

vergelijken

Ze vergelijken hun cijfers.

устанавливать

Вы должны установить часы.

ustanavlivat‘

Vy dolzhny ustanovit‘ chasy.

instellen

Je moet de klok instellen.

уходить

Туристы покидают пляж в полдень.

ukhodit‘

Turisty pokidayut plyazh v polden‘.

verlaten

Toeristen verlaten het strand rond de middag.

интересоваться

Наш ребенок очень интересуется музыкой.

interesovat‘sya

Nash rebenok ochen‘ interesuyetsya muzykoy.

geïnteresseerd zijn

Ons kind is erg geïnteresseerd in muziek.

пускать

Следует ли пускать беженцев на границах?

puskat‘

Sleduyet li puskat‘ bezhentsev na granitsakh?

doorlaten

Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?

предпринимать

Я предпринял много путешествий.

predprinimat‘

YA predprinyal mnogo puteshestviy.

ondernemen

Ik heb veel reizen ondernomen.