Woordenlijst

писать

Он пишет письмо.

pisat‘

On pishet pis‘mo.

schrijven

Hij schrijft een brief.

уезжать

Наши гости на каникулах уехали вчера.

uyezzhat‘

Nashi gosti na kanikulakh uyekhali vchera.

vertrekken

Onze vakantiegasten vertrokken gisteren.

умирать

Многие люди умирают в фильмах.

umirat‘

Mnogiye lyudi umirayut v fil‘makh.

sterven

Veel mensen sterven in films.

заглядывать

Докторы каждый день заглядывают к пациенту.

zaglyadyvat‘

Doktory kazhdyy den‘ zaglyadyvayut k patsiyentu.

langskomen

De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.

спать

Ребенок спит.

spat‘

Rebenok spit.

slapen

De baby slaapt.

свисать

Сосульки свисают с крыши.

svisat‘

Sosul‘ki svisayut s kryshi.

hangen

IJsspegels hangen van het dak.

прибывать

Многие люди прибывают на каникулы на автодомах.

pribyvat‘

Mnogiye lyudi pribyvayut na kanikuly na avtodomakh.

aankomen

Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.

заботиться

Наш сын очень хорошо заботится о своем новом автомобиле.

zabotit‘sya

Nash syn ochen‘ khorosho zabotitsya o svoyem novom avtomobile.

zorgen voor

Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.

пропускать

Вы можете пропустить сахар в чае.

propuskat‘

Vy mozhete propustit‘ sakhar v chaye.

weglaten

Je kunt de suiker in de thee weglaten.

завтракать

Мы предпочитаем завтракать в постели.

zavtrakat‘

My predpochitayem zavtrakat‘ v posteli.

ontbijten

We ontbijten het liefst op bed.

бояться

Мы боимся, что человек серьезно пострадал.

boyat‘sya

My boimsya, chto chelovek ser‘yezno postradal.

vrezen

We vrezen dat de persoon ernstig gewond is.

устанавливать

Вы должны установить часы.

ustanavlivat‘

Vy dolzhny ustanovit‘ chasy.

instellen

Je moet de klok instellen.