Woordenlijst

Italiaans – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/79201834.webp
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.
cms/verbs-webp/119302514.webp
bellen
Het meisje belt haar vriendin.
cms/verbs-webp/125400489.webp
verlaten
Toeristen verlaten het strand rond de middag.
cms/verbs-webp/115224969.webp
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.
cms/verbs-webp/102731114.webp
publiceren
De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.
cms/verbs-webp/125319888.webp
bedekken
Ze bedekt haar haar.
cms/verbs-webp/110233879.webp
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.
cms/verbs-webp/78073084.webp
liggen
Ze waren moe en gingen liggen.
cms/verbs-webp/121870340.webp
rennen
De atleet rent.
cms/verbs-webp/60395424.webp
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.
cms/verbs-webp/89084239.webp
verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.
cms/verbs-webp/19351700.webp
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.