Woordenlijst

бросать

Они бросают мяч друг другу.

brosat‘

Oni brosayut myach drug drugu.

gooien naar

Ze gooien de bal naar elkaar.

поднимать вопрос

Сколько раз я должен поднимать этот вопрос?

podnimat‘ vopros

Skol‘ko raz ya dolzhen podnimat‘ etot vopros?

ter sprake brengen

Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?

потреблять

Она употребляет кусочек торта.

potreblyat‘

Ona upotreblyayet kusochek torta.

consumeren

Ze consumeert een stukje taart.

хотеть выйти

Ребенок хочет выйти на улицу.

khotet‘ vyyti

Rebenok khochet vyyti na ulitsu.

naar buiten willen

Het kind wil naar buiten.

хотеть покинуть

Она хочет покинуть свой отель.

khotet‘ pokinut‘

Ona khochet pokinut‘ svoy otel‘.

willen verlaten

Ze wil haar hotel verlaten.

подозревать

Он подозревает, что это его девушка.

podozrevat‘

On podozrevayet, chto eto yego devushka.

verdenken

Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.

увольнять

Мой босс меня уволил.

uvol‘nyat‘

Moy boss menya uvolil.

ontslaan

Mijn baas heeft me ontslagen.

приносить

Доставщик приносит еду.

prinosit‘

Dostavshchik prinosit yedu.

brengen

De bezorger brengt het eten.

комментировать

Он каждый день комментирует политику.

kommentirovat‘

On kazhdyy den‘ kommentiruyet politiku.

becommentariëren

Hij becommentarieert elke dag de politiek.

обанкротиться

Бизнес, вероятно, скоро обанкротится.

obankrotit‘sya

Biznes, veroyatno, skoro obankrotitsya.

failliet gaan

Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.

шелестеть

Листья шелестят под моими ногами.

shelestet‘

List‘ya shelestyat pod moimi nogami.

ritselen

De bladeren ritselen onder mijn voeten.

заглядывать

Докторы каждый день заглядывают к пациенту.

zaglyadyvat‘

Doktory kazhdyy den‘ zaglyadyvayut k patsiyentu.

langskomen

De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.