Woordenlijst

смотреть друг на друга

Они смотрели друг на друга долгое время.

smotret‘ drug na druga

Oni smotreli drug na druga dolgoye vremya.

elkaar aankijken

Ze keken elkaar lang aan.

отправлять

Я отправил вам сообщение.

otpravlyat‘

YA otpravil vam soobshcheniye.

sturen

Ik heb je een bericht gestuurd.

сжигать

Огонь сожжет много леса.

szhigat‘

Ogon‘ sozhzhet mnogo lesa.

afbranden

Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.

вернуть

Устройство неисправно; продавец должен вернуть его.

vernut‘

Ustroystvo neispravno; prodavets dolzhen vernut‘ yego.

terugnemen

Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.

встречать

Иногда они встречаются на лестнице.

vstrechat‘

Inogda oni vstrechayutsya na lestnitse.

ontmoeten

Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.

развернуться

Вам нужно развернуть машину здесь.

razvernut‘sya

Vam nuzhno razvernut‘ mashinu zdes‘.

omdraaien

Je moet hier de auto omdraaien.

чувствовать

Она чувствует ребенка в своем животе.

chuvstvovat‘

Ona chuvstvuyet rebenka v svoyem zhivote.

voelen

Ze voelt de baby in haar buik.

платить

Она платит онлайн кредитной картой.

platit‘

Ona platit onlayn kreditnoy kartoy.

betalen

Ze betaalt online met een creditcard.

писать

Дети учатся писать.

pisat‘

Deti uchatsya pisat‘.

spellen

De kinderen leren spellen.

подходить

Этот путь не подходит для велосипедистов.

podkhodit‘

Etot put‘ ne podkhodit dlya velosipedistov.

geschikt zijn

Het pad is niet geschikt voor fietsers.

осмеливаться

Они осмелились прыгнуть из самолета.

osmelivat‘sya

Oni osmelilis‘ prygnut‘ iz samoleta.

durven

Ze durfden uit het vliegtuig te springen.

уходить

Мужчина уходит.

ukhodit‘

Muzhchina ukhodit.

verlaten

De man vertrekt.