Woordenlijst

работать

Мотоцикл сломан; он больше не работает.

rabotat‘

Mototsikl sloman; on bol‘she ne rabotayet.

werken

De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.

получать

Он получает хорошую пенсию в старости.

poluchat‘

On poluchayet khoroshuyu pensiyu v starosti.

ontvangen

Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.

резать

Парикмахер режет ей волосы.

rezat‘

Parikmakher rezhet yey volosy.

knippen

De kapper knipt haar haar.

активировать

Дым активировал сигнализацию.

aktivirovat‘

Dym aktiviroval signalizatsiyu.

activeren

De rook activeerde het alarm.

заблудиться

Я заблудился по дороге.

zabludit‘sya

YA zabludilsya po doroge.

verdwalen

Ik ben onderweg verdwaald.

выезжать

Сосед выезжает.

vyyezzhat‘

Sosed vyyezzhayet.

verhuizen

De buurman verhuist.

отказываться

Ребенок отказывается от еды.

otkazyvat‘sya

Rebenok otkazyvayetsya ot yedy.

weigeren

Het kind weigert zijn eten.

проверять

Стоматолог проверяет прикус пациента.

proveryat‘

Stomatolog proveryayet prikus patsiyenta.

controleren

De tandarts controleert het gebit van de patiënt.

исправлять

Учитель исправляет сочинения учеников.

ispravlyat‘

Uchitel‘ ispravlyayet sochineniya uchenikov.

corrigeren

De leraar corrigeert de essays van de studenten.

звонить

Вы слышите, как звонит колокольчик?

zvonit‘

Vy slyshite, kak zvonit kolokol‘chik?

rinkelen

Hoor je de bel rinkelen?

толкать

Медсестра толкает пациента в инвалидной коляске.

tolkat‘

Medsestra tolkayet patsiyenta v invalidnoy kolyaske.

duwen

De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.

улучшать

Она хочет улучшить свою фигуру.

uluchshat‘

Ona khochet uluchshit‘ svoyu figuru.

verbeteren

Ze wil haar figuur verbeteren.